Overslaan en naar de inhoud gaan

Met algemene therapie verkleint het risico op lokaal herval en het ontstaan van uitzaaiingen (metastasen). Het vergroot ook de kans op definitieve genezing. De hedendaagse algemene therapie voor borstcarcinomen bevat drie peilers die elk afzonderlijk, maar meestal in combinatie, kunnen worden voorgeschreven.

Hormonale therapie

Elke patiënt met een hormoongevoelige tumor zal gedurende ten minste vijf jaar een of meerdere hormonale medicaties innemen. De meest gebruikte middelen zijn Tamoxifen (bv. Nolvadex) en de Aromatase-inhibitoren (bv. Arimidex, Aromasin en Femara).

Chemotherapie (Cytostatica)

Afhankelijk van de leeftijd van de patiënt en het prognostisch profiel van de tumor worden bijkomende genezingskansen bekomen door chemotherapie. Meestal komt een patiënt om de drie weken en in totaal zes keer voor een toediening naar de dagzaal oncologie.

Hoewel chemotherapie zwaar kan zijn, bestaat voor de meeste klachten ten gevolge van de therapie een ondersteunende behandeling. Iedere patiënt wordt tijdens zijn chemotherapie individueel opgevolgd om alle klachten tijdig te voorkomen en op te vangen.

De chemotherapie wordt via een voorafgeplaatste onderhuidse catheter (port-a-cath) toegediend. Die blijft gedurende de ganse therapie zitten en bevordert het comfort en de veiligheid bij toediening van de cytostatica.

Immunotherapie (targettherapie)

Deze vorm van therapie kan de genezingskansen verhogen als de tumorcellen drager zijn van een specifiek immunologisch kenmerk (antigen). Dat is slechts voor vijftien tot twintig procent van alle borsttumoren het geval.

Die patiënten komen in aanmerking voor een behandeling met Herceptin. Deze therapie wordt via een driewekelijks infuus op de dagzaal toegediend. De totale behandelingsduur loopt over een jaar en wordt meestal zeer goed verdragen.