Overslaan en naar de inhoud gaan

De arbeid

De periode vanaf het moment dat je weeën regelmatig doorkomen tot aan de bevalling noemen we de arbeid. De vroedvrouw begeleidt je en

  • controleert regelmatig je ontsluiting via een vaginaal onderzoek
  • observeert het hartje van de baby via een monitor
  • helpt je met je ademhaling
  • beveelt houdingen aan zodat de arbeid vlotter verloopt of je beter ontspant
  • overlegt regelmatig met de gynaecoloog over het verloop

Ook de assistent-gynaecoloog of de student vroedkunde kunnen betrokken zijn bij de opvolging van je arbeid. Je mag je eigen muziek, massage-olie, kussen, … meebrengen. Wij hebben heel graag dat je je thuis voelt.

Ontsluiting

Bij je eerste kindje duurt de ontsluitingsfase gemiddeld tien tot twaalf uur (ongeveer een centimeter ontsluiting per uur). Bij een volgend kindje gaat het meestal sneller.

Bij 10 centimeter spreken we vanaf een volledige ontsluiting. Als dan ook het hoofdje goed is ingedaald in het bekken ben je klaar om te bevallen.

Eten

Tijdens de arbeid mag je niets eten. We voorkomen liever misselijkheid en braken of problemen bij een plotse keizersnede. Je mag wel sportdrank en druivensuiker vragen aan de vroedvrouw.

Inleiding

Wanneer je arbeid ingeleid wordt, wekken we de weeën kunstmatig op. De gynaecoloog bepaalt welke methode het beste voor je is: kunstmatig breken van de vliezen, gel of tabletje vaginaal plaatsen, een infuus met medicatie, een sonde met ballon…

Verloskwartier voor bevalling in ziekenhuis van Mechelen

De bevalling

Je bent klaar om te bevallen als je volledige ontsluiting hebt, het hoofdje van je baby goed is ingedaald en je een persgevoel krijgt.

Hoe ondersteunt het team je?

  • We helpen je een goede houding te vinden.
  • De vroedvrouw en gynaecoloog zeggen je hoe en wanneer te persen. Hoe lang je moet persen is individueel erg verschillend. Bij een eerste kindje mag je gemiddeld op een uur rekenen, bij de volgende kindjes gaat het gewoonlijk sneller.
  • Soms krijg je een knip om de bevalling vlotter te laten verlopen.
  • Soms is er een scheurtje. Dat wordt gehecht door de arts en geneest meestal heel vlot.
  • Als de bevallig te lang duurt, gebruikt de arts soms een zuiger (een ‘kiwi’).
  • Je kan kiezen voor een onderwaterbevalling. Die keuze bespreek je op voorhand met de gynaecoloog tijdens de consultatie.

Binnen het uur na de geboorte van je kindje wordt de moederkoek of placenta geboren (de nageboorte). Dat gaat gepaard met een of meerdere weeën en wat bloedverlies.

Bekijk alvast het verloskwartier in de virtuele rondleiding.