Overslaan en naar de inhoud gaan

Bij patiënten met femero-acetabulair impingement (FAI) of heup impingement passen de heupkop (femur) en de heupkom (acetabulum) niet perfect in elkaar en gaan deze bij bepaalde bewegingen botsen. Dat kan schade aan het kraakbeen en labrum veroorzaken met irritatie van het heupgewricht (synovitis) tot gevolg.

Op deze pagina vind je meer informatie over:

Wat zijn de symptomen van heup impingement?

Terug naar boven

  • Pijnklachten in de lies met eventuele uitstraling naar de zijkant of de bil.
  • De pijn is activiteitsgebonden en treedt typisch op bij buigen of draaien van de heup.

Wat zijn de oorzaken van heup impingement?

Terug naar boven

Impingement kan veroorzaakt worden door een probleem met de heupkop en -nek of  de kom.

Er bestaan verschillende soorten impingement aan de heup:

  • CAM impingement: hierbij is er extra botaangroei aan de overgang van de heupkop naar de heupnek. De extra aangroei kan botsen tegen de kom.
  • PINCER impingement: hierbij is er extra botaangroei aan de rand van de kom, waardoor ook een botsing kan ontstaan.
  • Mixed FAI: een combinatie van CAM en PINCER impingement.

Hoe wordt heup impingement behandeld?

Terug naar boven

De diagnose wordt gesteld aan de hand van het verhaal van de patiënt, het klinisch onderzoek en radiografie. Verdere beeldvorming, zoals een arthro-MRI, kunnen helpen om een precies beeld te krijgen van de aandoening. Zo kan een gepast behandelingsplan opgesteld worden.

De klachten kunnen, afhankelijk van de ernst, behandeld worden met of zonder een operatie.

Behandeling zonder operatie

Bij milde klachten of oudere leeftijd wordt vaak een afwachtende houding aangenomen. De patiënt moet daarbij:

  • uitlokkende bewegingen vermijden;
  • pijnstilling (ontstekingsremmers) nemen wanneer dat nodig is.

Als deze aanpak niet voldoende is of bij twijfel over de diagnose, kan er overgegaan worden tot een lokale inspuiting (infiltratie) met een corticosteroïd. 

Operatieve behandeling

Wat na de operatie?

Terug naar boven

De wonde(s) hebben 2 weken tijd nodig om te genezen.

Afhankelijk van het type behandeling die je onderging, kan je al dan niet snel op je geopereerde heup/been steunen.

  • Het labrum werd bijgewerkt: je mag meteen steunen op je been.
  • Het overtollige bot werd weggenomen: je mag meteen steunen op je been, maar met gebruik van 2 krukken.
  • Na een kraakbeenbehandeling: je hebt een steunverbod tot 6 weken na de operatie.
  • Na een open heupdislocatie: je mag (binnen je pijngrenzen) steunen op het been, maar je moet gedurende 6 weken krukken gebruiken.

Na de operatie zal revalidatie of kinesitherapie je helpen om je beweeglijkheid te herwinnen. Na een kijkoperatie van de heup hebben mensen vaak een aantal weken last. Het kan 6 maanden tot 1 jaar duren voor je het eindresultaat behaalt.