De subacromiale ruimte is de ruimte boven het schoudergewricht en onder het schouderdak (het acromion) waar de rotator cuff pezen (het geheel van vier pezen rond het schoudergewricht) door lopen en glijden. Aan de onderkant van het schouderdak kan een beenderige uitstulping zitten, wat de ruimte rond de pezen vernauwt. Dat kan leiden tot tendinitis (ontsteking van de pezen) of bursitis (ontsteking van het slijmbeurs dat tussen de pezen en het schouderdak zit).
Het uiteinde van het schouderdak vormt een gewrichtje met het sleutelbeen. Dit is het acromioclaviculaire gewricht. Dat kan soms ontsteken of artrose vertonen. Hierdoor kunnen pijnklachten ontstaan.
Op deze pagina vind je meer informatie over:
Wat zijn de symptomen van het subacromiaal pijnsyndroom?
- pijn in de bovenarm tijdens of na een activiteit, maar ook ’s nachts
- pijn of moeite bij krachtoefeningen boven schouderhoogte
- pijn aan de bovenkant van de schouder, ter hoogte van het acromioclaviculair gewricht
Wat veroorzaakt het subacromiaal pijnsyndroom?
- overbelasting van de schouder
- verstoord bewegingspatroon van de schouder
- verkeerde houding
- instabiliteit van de schouder
- …
Hoe wordt het subacromiaal pijnsyndroom behandeld?
Het subacromiaal pijnsyndroom wordt vastgesteld na klinisch onderzoek. Vaak bevestigt een radiografie (bv. een scan) of echografie de diagnose. In sommige gevallen kan de arts een MRI-scan verzoeken om mogelijke andere oorzaken uit te sluiten.
Behandeling zonder operatie
De eerste stap in de behandeling van het subacromiaal pijnsyndroom is een conservatieve behandeling zonder operatie. Wanneer er sprake is van overbelasting van de pees, moet de patiënt genoeg rusten.
Een conservatie behandeling kan verder ook bestaan uit:
- ontstekingsremmende medicatie in de vorm van tabletten
- een lokale infiltratie: een inspuiting in de schouder. Afhankelijk van de pijnklachten kan hiervoor gekozen worden. Een infiltratie kan twee- tot driemaal herhaald worden. Een infiltratie gebeurt rechtstreeks in de slijmbeurs met cortisone en lokale verdoving.
Een gecombineerde behandeling van infiltraties met kinesitherapie geven een goed resultaat bij 70% van de patiënten.
Als de symptomen terugkomen, moet een operatie overwogen worden.
Operatieve behandeling
In samenspraak met de chirurg wordt bekeken of de ingreep kan doorgaan in het dagziekenhuis (zonder overnachting) of dat je voor een nacht opgenomen wordt op een heelkundige eenheid.
Je arts zal je voor je operatie vragen of je tijdens de ingreep een scalenusblock wenst, in combinatie met een lichte algemene verdoving. Bij een scalenusblock worden de zenuwen in de schouder verdoofd, waardoor je na de operatie een dag pijnvrij bent.
Wat na de operatie?
Een gezwollen en pijnlijke schouder na de operatie is normaal. Het is belangrijk om voldoende pijnstilling te nemen en regelmatig ijs op de schouder te leggen (20 minuten, minstens twee- tot driemaal per dag).
Draagdoek – kinesitherapie
Na een subacromiale decompressie of een AC-resectie krijg je een draagdoek die je de eerste dagen kan dragen voor meer comfort. De schouder en de arm kan je snel terug gebruiken voor alledaagse activiteiten, wat ook aangemoedigd wordt.
Kinesitherapie kan helpen bij de revalidatie om volledige beweeglijkheid en kracht te herwinnen. Dat kan een paar weken duren.